dinsdag 29 mei 2012

ontwerpen

Gisteren in de Tuin van Kijk Uit (behorend bij het Hof van Kijk Uit, zie bericht van 20 mei) om weer voortgang te maken met de inrichting.
Tijdens het tuinfluisterswerkoverleg in de trein van Amsterdam naar Den Helder en terug waren Morgan en ik het al eens geworden over de globale inrichting van de rest van de tuin.
Het ontwerp zoals bedacht door Morgan en Eva. Vormgegeven door Eva die nog niet zo handig is met dit soort zaken. De bruine slingers stellen paden voor. De donkergroene slingers zijn heuvels.
Onderaan dit bericht nog meer toelichting op het ontwerp voor het geval je het naadje van de permakous wil weten.

Nu even roddel en achterklap, en de plaatjes.
De ochtend begon met een ronde langs alle gewassen. De korenbloemen doen het geweldig! De snijbiet en de artisjokken zijn goed bezig. De ui doet zielig en lijkt niet erg op te schieten, en één van de tomatenplantjes heeft bruine vlekken op de blaadjes. Die stond ik net te bekijken toen Marleen (van Transition Town Castricum) kwam langsfietsen. "Ben je er nu alweer?" vroeg ze.
Ze stapte af en bekeek samen met mij de enige zeekoolstek die tot nog toe was begonnen te ontspruiten (met kleine paarse krulblaadjes) en de strandbieten die alweer aardig bijgekomen waren van de reis vanuit Texel.
Gaandeweg verdwaalde het gesprek naar ons werk en onze dochters en wat die allemaal voor leuke dingen deden. Gelukkig werd het gesprek onderbroken door een telefoontje van één van die dochters, dus kon ik daarna weer terug aan het werk.
Ik tekende de omtrek van de twee heuvels die we nog willen gaan bouwen, maar waar we nu onvoldoende hout en takken voor hebben. Pas in de herfst kunnen we ze zo inrichten als we willen. Voor nu hebben we besloten in ieder geval op de plek van de toekomstige heuvels bedden te maken en deze vol te zetten met van allerlei en de omtrek ervan te markeren met een iets verdiept pad.
Na het tekenen van de omtrek besloot ik goedkeurend dat dit aardig volgens het ontwerp was dat we hadden afgesproken. Langs de omtrek schepte ik telkens één schep zand van het pad-in-wording op het bed-in-wording.
Van ontwerp naar uitvoering:
Overzicht van het hele stuk waar je de omtrekken van de toekomstige heuvels kunt zien.
In het met hooi bedekte platte stuk staan de zeekoolstekken, daarvoor staan strandbieten.
Je ziet dat de uitvoering niet geheel recht doet aan het ontwerp, maar in de geest klopt het aardig....
Nog maar amper was de omtrek van de nieuwe heuvels omgeschept, of vriendin Lida kwam langs met haar vriendin Gerriete. Ze hadden een wandeltochtje uitgekozen dat langs de Tuin van Kijk Uit zou komen. Heel gezellig, en er volgde natuurlijk een gesprek over wat het idee was en hoe het moest worden.
Ondertussen zag ik mist over de velden binnen komen slierten en de temperatuur daalde flink. Mijn zomerse outfit was niet berekend op deze kou!
Ik besloot nog even wat te wieden tussen de slaplantjes (lees: sla-plantjes) die Morgan met zoveel liefde had opgekweekt en uitgeplant. Er was tussen de sla alweer een heleboel gras te zien....

Daarna was het zo'n beetje tijd om weer te gaan. Ik keek nog even naar de tomatenplantjes van Corrie en Roel, en daar kwam Corrie net aan. Natuurlijk bespraken we de voortgang van diverse gewassen. Hun aardbeien zijn al rood aan het verkleuren en ze hebben aan stokken zilverpapier opgehangen om de vogels af te schrikken. De pluksla kan al geoogst worden. De bonen klimmen als gekken tegen de staken op. Onkruid groeide ook goed. "Als ik hier kom begin ik daar met wieden, en als ik daar ben opgehouden, dan staat er aan het begin alweer gras." Gelukkig wist Corrie uit ervaring te vertellen dat het zo rond half of eind juli een stuk minder hard gaat met het onkruid. "Maar ja, dan ben je weer druk met oogsten en zo," voegde ze toe.
Oogsten, oh ja! Daar ben ik nog niet met mijn gedachten. Ik hoop dat er voor ons iets te oogsten valt!

Het begieten van de nog niet uitgeplante pastinaakjes, uitjes, kooltjes was mijn laatste tuinactiviteit van een niet heel productieve maar wel gezellige ochtend.

Bonus:
Hoe ontwerp je een permacultuurtuin?

Bij het ontwerpen van een permacultuurtuin gebruiken we richtlijnen die moeten helpen een ecosysteem te imiteren dat al zoveel mogelijk in balans is.
Voorzover het imiteren van een ecosysteem nog niet direct lukt, probeer je een ontwerp te maken waarbij de voorwaarden zo gunstig mogelijk zijn om dat op termijn te bereiken.

We troffen al veel gunstige voorwaarden in Castricum aan:
Een mooie plek, omringd door groen, aan de duinrand, gemakkelijk te bereiken. Beschikbaarheid van water (via de pomp). Aanwezigheid van andere tuinders, Corrie en Roel, voor wederzijdse inspiratie en voor gezelligheid. Aanwezigheid van tuingereedschap.
De vrijheid om het stukje terrein zelf in te richten. Behulpzaamheid van boswachter Jan.
De bedoeling is dat de opbrengst van de tuin gebruikt wordt in het theehuis Hof van Kijk Uit dat begin juni van start gaat, en het ethische uitgangspunt van 'eerlijk delen' kunnen we dus heel gemakkelijk in praktijk brengen.
De ongunstige aspecten vroegen om ingrijpen, en waren impliciet of expliciet leidend bij ons ontwerp.
Een belangrijk ongunstig aspect is een gebrek aan bodemleven. Zeker in vergelijking met de tuin van mijn vader, waar je maar even je vinger in de grond hoeft te steken of het leven begint al om je heen te krioelen van wormen, pissebedden, spinnetjes, enzovoort.
Een rijk bodemleven is een goede voorwaarde voor het creëren van een ecosysteem in balans, omdat de kans groot is dat in de bodem dan ook voorhanden is wat het systeem nodig heeft. Wormen maken bijvoorbeeld de grond losser en alle gewassen zijn dol op wat de wormen uitpoepen. Spinnen kunnen vliegjes eten die onze worteltjes komen lastig vallen. Bacteriën kunnen helpen om de wortels van onze gewassen van voedingsstoffen te voorzien.
In de Tuin van Kijk Uit vonden we zo goed als niks van dat al, al kan ik natuurlijk niet zeker zijn van de bacteriën! Direct onder de graszoden troffen we zand, zand en zand.
Een belangrijk onderdeel van ons ontwerp was dus het toevoegen van zoveel mogelijk organisch materiaal, want daar zijn wormen en heel veel andere grotere en kleinere beestjes dol op.
Een Holzer-heuvel was dus een goed begin.

Twee centrale richtlijnen bij een ontwerp zijn:
Elk element in het systeem vervult vele functies.
Elke belangrijke functie in het systeem wordt gedragen door vele elementen.

Elk element in het systeem vervult vele functies.
De heuvel die we op 19 mei hebben gemaakt is zo'n element dat verschillende functies vervult.
Ten eerste herbergt de heuvel een grote hoeveelheid organisch materiaal. Voor mijn geestesoog zie ik al hoe het daar meer en meer begint te wriemelen van allerlei beestjes die denken dat ze in de beestjeshemel terecht zijn gekomen.
Ten tweede ontstaan er door de hoogteverschillen en de gekromde vorm van de heuvel diverse microklimaatjes. Aan de zuidkant van de heuvel is een warme luwte die beschutting biedt tegen de koude noorden- en oostenwind, terwijl aan de noord- en oostkant juist meer koelte en schaduw is. Een diversiteit aan microklimaten bevordert biodiversiteit.
Ten derde houdt het organische materiaal in de heuvel meer vocht vast, en maakt het bewateren bij droogte overbodig of ten minste minder hard nodig.
Ten vierde produceert rotting van het organische materiaal warmte in de heuvel, en warmte bevordert groei.


Elke belangrijke functie in het systeem wordt gedragen door vele elementen.
Een belangrijke functie van een permacultuurtuin is het bevorderen van biodiversiteit.
Deze functie wordt onder andere gedragen door de heuvel die verschillende microklimaten creëert waar verschillende gewassen en beestjes zich lekker voelen. Maar ook een vijver bevordert biodiversiteit door onderdak te bieden aan bijvoorbeeld padden, kikkers, waterplanten, enzovoort. Tegelijkertijd bevorderen we biodiversiteit door een groot aantal verschillende gewassen door elkaar te planten. Op de heuvel staan bijvoorbeeld artisjokken, tomaten, witte kool, snijbiet, strandbiet, korenbloemen, munt, basilicum, goudsbloemen, eeuwige moes, zeekool, uien, nagelkruid.

Morgan en ik waren het er dus snel over eens dat er een Holzer-heuvel en een vijver moesten komen. En ook over het feit dat we nog meer heuvels wilden. Die hebben we nu globaal een vorm gegeven. Al doende gaan we kijken wat het goed doet en waarom, wat het niet goed doet en waarom niet, en dan, is het idee, krijgen we een steeds veerkrachtiger en gezonder systeem, met steeds minder werk en steeds meer opbrengst!

Voor wie nog meer wil lezen over permaculturele ontwerpprincipes: 
download het gratis e-boekje van David Holmgren.

dinsdag 22 mei 2012

Zeekoolverhalen

"Toen ik hoorde dat jullie zeekool wilden gaan verbouwen dacht ik: Wat zielig!"
Mark van Rijsselberghe, Texelse zeekoolteler van het eerste uur, windt er geen doekjes om. Hij probeert het de zeekool al jarenlang naar de zin te maken, met frustrerend weinig succes. Met 12 jaar zeekoolervaring heeft hij het idee dat hij het nu wel een beetje in de vingers krijgt. En hij was om te beginnen al een zeer ervaren biologisch-dynamisch tuinder.
Door een combinatie van ongebreideld optimisme (Morgan) en onbekommerde naïviteit (ikzelf) laten wij ons echter niet zomaar uit het zeekoolveld slaan.


We waren op Texel verzeild geraakt vanwege een tip van Taco Blom, onze permacultuurdocent. "Zeekool zal het wel goed doen op jullie stukje zand bij de duinen," voorspelde hij. "Als je nog dit jaar wil oogsten moet je wel zorgen dat je plantjes hebt, want met zaaien lukt het niet meer."
Google bracht mij naar zeekool.nl, dat hoort bij een joint venture van ondernemer Mark van Rijsselberghe en onderzoeksgroep Systeemecologie aan de VU onder leiding van professor Jelte Rozema. Mark kon ons zeekoolstekken leveren! Zo kwam het dat wij gisteren naar Texel togen.
Al in Den Helder woei er een andere wind: frisser en opwekkender. Op Texel aangekomen genoten we letterlijk met volle teugen. Kon je die Texelse lucht maar meenemen in een potje zodat je, eenmaal thuisgekomen, af en toe een snuifje kan nemen als je je wat bedompt voelt...

Na een kort fietstochtje bereikten we de Texelse boet (schuur) aan de Hoornderweg waar zich het epicentrum bevindt van de innoverende teelt van zilte gewassen. De gedachte achter de onderneming van Mark en de systeemecologen van de VU is dat verzilting van kustgebieden wereldwijd door stijging van de zeespiegel alleen maar zal toenemen, en er valt weinig tegen te beginnen. In plaats van dit als een probleem te zien, zo was het idee, kunnen we beter uitvinden welke voor de mens eetbare gewassen goed gedijen in zo'n omgeving. Dat zijn de zogenaamde zoutminnende gewassen, waaronder zeekool, zeepostelein, zeevenkel en strandbiet.
'Zoutminnend' is echter geen goede benaming, begreep ik van Mark. "Geen enkel plantje houdt van zout. Maar sommige plantjes kunnen er beter tegen dan andere. In een omgeving waar elk ander plantje het opgeeft, blijft zo'n plant als zeekool overeind."
Je kunt zeekool volgens hem overal telen, ook op zouteloze plekken, en op elke plaats is de smaak van de gebleekte zeekoolstengels even zout (of even weinig zout). Maar op een minder spartaanse plek moet je goed opletten dat de zeekool niet wordt overwoekerd door alle andere planten. Want die doen het overal elders vaak beter dan de zeekool.

Zet de stengels in het donker om ze te bleken. Ongebleekte stengels zijn niet lekker. De plant vindt dat niet fijn dus het kan lastig zijn een rendabele opbrengst te krijgen zonder dat je planten eraan onderdoorgaan.

Gebleekte zeekoolstengels.

De kist waaronder de zeekoolstengels gebleekt worden.

Het plastic moet voorkomen dat de zeekool overwoekerd wordt.

Op het voorste stukje land test men uit of zeekool het ook zonder het beschermende plastic kan. Het onkruid stond al in de startblokken om de zeekool te overwoekeren.
Op de achtergrond de schuur waar Mark een tentoonstelling en winkeltje heeft ingericht.

De bloemen van zeekool zijn ook eetbaar, de smaak is vergelijkbaar met broccoli. Ik vind een groot voordeel dat je daar de plant niet voor hoeft te plagen, plus je hebt er minder werk aan...
(foto afkomstig van www.waterwereld.nu).

We kregen een rondleiding door de zilte proeftuin, waar we proefden van onder andere lepelblad (erg bitter), zeekraal (jammie!), zeeaster, ook lamsoor genoemd (ook erg lekker) en zeevenkel (onvergelijkbare smaak -- ik waande mij plotseling in een autowerkplaats!)

Zilte proeftuin. De slangen door de bedden zijn bedoeld om zoutig water door de bedden te sprenkelen.

Lepelblad. Bitter, maar volgens Mark de reddende vitamine-C-bron voor de overwinteraars op Nova Zembla. Lepelblad kan zeer strenge vorst verdragen. Wel lastig oogsten. "Als je elk blaadje met een pincet moet oogsten dan wordt je product onverkoopbaar." Het Engels Lepelblad dat je op de foto ziet is al een iets grotere variant. Het doel is natuurlijk variëteiten te ontwikkelen die beter oogstbaar zijn.

Zeeaster, ook wel lamsoor genaamd. Erg lekker. In tegenstelling tot bijna alle andere planten, hebben zeekraal en lamsoor wel echt zout nodig om de door ons zo gewaardeerde zilte smaak te produceren.

Zeevenkel. Groeit heel erg langzaam. De planten op de foto waren volgens Mark al drie jaar oud.

Restaurantskoks volgen Marks activiteiten met belangstelling. Hoe meer sterren een restaurant heeft, hoe vaker de koks bij hem langs komen om te zien of hij nog iets heeft waar ze hun veeleisende klanten mee kunnen verrassen. Over de zeekool zeggen koks bijvoorbeeld: "De smaak is wat aards, misschien een beetje radijsachtig, maar minder uitgesproken. Iets zilt. En nootachtig ook, met een klein bittertje." Of: "Rauw in salade zorgt het voor mooie tonen."
Zo valt er toch nog wat te verdienen met risicovol tuinieren.

Een andere manier om het risico te spreiden is het ontwikkelen van diverse producten waarin zijn bijzondere groenten verwerkt zijn. Mark verblijdde ons met een potje "BIO-waddenmayonaise met zeevenkel en zeekraal" en met een aantal producten van een lichaamsverzorgingslijn, zoals bijvoorbeeld een verzorgende bodylotion "met zeekool, zeewier en zeekruiden."
Het winkeltje van Mark met mayonaise, mosterd en diverse lichaamsverzorgingsproducten. Mark hoopt naar eigen zeggen met de lichaamsverzorgingsproducten de mensen dichter op de huid te komen en daarmee de gewassen meer geaccepteerd te krijgen.

Gelukkig zijn niet al zijn gewassen even moeilijk. Het telen van strandbiet is volgens Mark goed te doen.
Strandbiet (Beta Vulgaris Maritima).
Je eet hem als snijbiet: je snijdt de bladeren en verwerkt ze in de sla, kookt ze als spinazie, roerbakken met andere groenten, en zo voort.
Behalve de zeekoolstekken schonk Mark ons ook nog een krat vol snijbieten.
Dankjewel Mark, voor je uitleg, de mooie verhalen en je kadootjes.

Met tassen vol snijbiet en zeekool en de extra geschenken van Mark reden we terug naar de boot. Ik voelde me een beetje giechelig alsof ik terugkwam van een huishoudbeurs.

De trein op de terugweg naar Amsterdam leidde langs Castricum. Wij stapten uit om strandbieten en zeekool meteen een nieuw onderkomen te geven. Tevens stonden nog vele zaailingen en jonge plantjes te wachten om uitgeplant te worden, zoals diverse soorten sla, pastinaak, pompoen, courgette, rucola, korenbloemen en goudsbloemen.
In de trein hadden we een globaal plan gemaakt voor de rest van ons terreintje zodat we er snel aan de slag konden.

De dag was al vol aangename verrassingen geweest, maar er volgde er nog een. Rond zeven uur kwam een vrouw aanfietsen die ons toeriep: "Zie ik daar niet een tuin naar het model van Sepp Holzer?" Verbaasd keek ik op. Al snel voegde zich nog een vrouw bij haar. Ze bleken Corrie en Marleen te heten. Zij permacultuurden op een stuk grond bij volkstuincomplex "De Bloemen" en waren betrokken bij Transition Town Castricum. Ik had Transition Town Castricum de dag ervoor ontdekt op Linked-In en op Facebook en een berichtje achter gelaten. Nieuwsgierig geworden wilden Corrie en Marleen wel eens zien waar dat stukje grond van ons zich bevond, en toevallig waren wij daar op dat moment ook aanwezig.

Marleen en Corrie ontvangen strandbieten en zeekoolstekken.

Na de eerste kennismaking kwam het gesprek op de bollenvelden naast ons terreintje. Die avond nog had ik kunnen zien en ruiken dat er ernstig met gif werd gespoten. Zou dat niet ook onze gewassen beïnvloeden, was de vraag? Ik weet het niet. Hoe komen we daar achter? Daar gaan we advies over inwinnen.

Morgan en ik lieten Corrie en Marleen delen in onze overvloed aan strandbiet en zeekool, direct een belangrijk ethisch permacultuur-principe in praktijk brengend.
Met goede voornemens om elkaar te volgen en waar mogelijk te ondersteunen namen we hartelijk afscheid.

Daarna weer verder.
Op grond van Morgans ervaring met pompoen en courgette (woekert enorm en wordt heel groot) besloten we die niet op of naast ons verhoogde bed te planten maar in een nog plat stuk in de hoek van het terrein. Het is voedselarme zandgrond. Omdat pompoenen en courgettes veel voeding willen hebben, twijfel ik wel of ze het goed gaan doen, maar we zullen het wel zien....

Nadat korenbloemen en goudsbloemen de grond in waren gegaan, zette ik zeekoolstekken en strandbieten op zowel het verhoogde bed als op een plat stukje grond om uit te vinden waar ze het het beste doen.
Zeekoolstekken tussen het stro, klaar om de grond in te gaan.

Daarna was mijn energie voor die dag zo'n beetje op, terwijl Morgan nog schijnbaar onvermoeibaar door ging. Om 8 uur fietste ik moe en hongerig terug naar het station, en liet Morgan achter in Castricum.

Onvermoeibaar plant Morgan voort.

zondag 20 mei 2012

PermaBlitz

Gisteren was een prachtige dag voor de "Permablitz" die Morgan en ik hadden georganiseerd.

Het weer zat mee en goedgemutste vrienden brachten hun gereedschap en menskracht mee.

Morgan en ik zijn nog in discussie zijn over de definitieve inrichting van ons stukje land-in-bruikleen. Op dit stukje grond van zo'n 140 vierkante meter, ingeklemd tussen de Castricumse bollenvelden en het Noordhollands Duinreservaat, voeren we als onderdeel van onze opleiding aan de Utrechtse Permacultuurschool een project uit naar eigen ontwerp. Het is fijn om het samen te doen en te kunnen overleggen, maar omdat we beiden ietwat aan de eigenwijze kant zijn, duurt het soms even voor we overeenstemming hebben bereikt. Het helpt natuurlijk ook niet dat ik me voorlopig nog vastklamp aan de theorie en zo goed als geen praktijkervaring kan aanvoeren, terwijl ik tegelijkertijd voor mijn geestesoog telkens mijn vader zie, bijna elke vrije minuut in zijn tuin te vinden en het archetype van iemand met groene vingers. Onbewust speelt mee hoe ik het hem zag doen, althans, hoe ik dénk dat ik het hem zag doen....

Morgan en ik waren het in ieder geval al wel eens over twee onderdelen van het ontwerp, namelijk een verhoogd bed oftewel een 'hügel' à la Sepp Holzer uitgevoerd in een halve cirkel, met rond het middelpunt van de cirkel een vijver.

Sepp Holzer is een Oostenrijkse boer die op een berghelling in de buurt van Lungau al zo'n 50 jaar zijn ervaring en intuïtie volgt bij het exploiteren van zijn boerenbedrijf. Jarenlang werd hij uitgelachen door zijn boerende bosbouwburen. Naarmate echter de bezwaren van monoculturele dennenbosbouw duidelijker naar voren kwamen (erosie, vatbaarheid voor plagen, verarming van de grond, kwetsbaarheid voor stormschade, en niet te vergeten een bedrijf dat veel gevoeliger is voor fluctuaties in marktprijzen), keken die buren meer en meer vanuit hun ooghoeken naar Sepp Holzers succesvolle activiteiten.
Zoals dat wel vaker gaat, kreeg hij van buitenlanders eerder erkenning dan van de lokale bevolking. Tegenwoordig lopen stoeten buitenlanders bij hem in en uit.
Holzer spreekt alleen plat Oostenrijks, en het is vermakelijk om op YouTube te zien hoe hij in Siberië, Schotland, Portugal, Ecuador, V.S. en andere landen --plaatselijke simultaanvertalers in zijn kielzog-- met veel aansprekende handgebaren zijn permacultuur-adviezen uitvent aan een aandachtig publiek.
'Permacultuur' noemt hij zijn manier van werken nu zelf ook. Slechts enkele jaren geleden bleek namelijk dat wat hij zichzelf met vallen en opstaan had aangeleerd, als twee druppels water leek op wat de Tasmaanse boer Bill Mollison aan de andere kant van de aardbol eveneens in een jarenlang proces had ontwikkeld en door hem 'permacultuur' werd gedoopt, een samentrekking van kenmerkende Australische makelij die staat voor 'permanent agriculture'.
Nu zouden we eerder spreken van duurzaam in plaats van 'permanent'.
Permacultuur biedt een alternatief voor de nog steeds heel gebruikelijke monoculturen van uitgestrekte velden met aardappelen, bieten, broccoli of uien.
Monoculturen zijn niet duurzaam; ze kosten veel energie in de vorm van onderhoud, pesticiden, kunstmest en energieslurpende machines. Een monocultuur put op termijn de grond uit en steeds ingrijpender maatregelen zijn nodig om de grond nog dezelfde opbrengsten te ontlokken.
Een permacultuurtuin is daarentegen een multi-culti ensemble dat een ecosysteem imiteert. De functies in het systeem laat je zoveel mogelijk vervullen door voor de mens nuttige gewassen en organismen. Je hebt relatief weinig werk omdat een ecosysteem in evenwicht is en dus duurzaam (het houdt zichzelf in stand) en er geen stoffen van buiten bij hoeven komen.
Het is natuurlijk wel een dynamisch evenwicht, dus je zal ook bij een geslaagd ontwerp moeten bijsturen om te voorkomen dat het allemaal evolueert tot een prachtig bos waarin steeds minder groeit dat wij willen eten.

Dat is dan de theorie.

De praktijk moet het ons gaan leren, en daarom hielden wij een Permablitz om alvast een goed begin te maken met die praktijk.

Een Permablitz is een bijeenkomst waar vele handen licht werk maken van een (deel van) een permacultuurproject.

Zo begon de dag voor mij: fietsje geparkeerd, vlaggetjes opgehangen, baal stro gehaald bij de paardenstal-buurman aan de overkant van het weggetje, een extra kruiwagen gehaald bij de boswachter Jan Zijlstra 300 meter verderop bij Hof van Kijk Uit, en alvast foto's gemaakt van de toestand VOOR: een gefreesd, aangeharkt, kaal stukje grond.

Het landje met de neus naar noordnoordoost. Links op de foto de pomp die later nog goede diensten zou bewijzen...

De rabarber rechts vooraan op de foto is opgekweekt door Roel en Corrie. Zij tuinieren op een meer traditionele manier (maar zonder bestrijdingsmiddelen en kunstmest) op hetzelfde landje waar wij gebruik van maken. Zij zijn veel meer ervaren tuiniers dan wij, maar tegen wil en dank hoop ik toch dat onze sla en tomaten het minstens zo goed gaan doen als die van hen...

Nogmaals ons lapje, nu in zuidwestelijke richting. In het bos rechts zingen nachtegalen, links liggen bollenvelden, naar verluid vol gif en kunstmest.

De eerste werkers zijn gearriveerd.
Aan de hand van het ontwerp bepaalden we waar het middelpunt van de cirkel moest komen, en zetten de halve omtrek uit met stokjes. De cirkel is open in de richting van het zuidwesten. Het idee is dat daarmee zoveel mogelijk zon wordt gevangen, maar er tegelijkertijd ook een opening naar de rest van de tuin is.
Daarna ging de spa in de grond om op de omtrek van de cirkel een greppeltje te graven.

Na beraad werd besloten: het greppeltje moest minder diep, maar wel breder.

Daar komen de stammetjes voor een ondergrond die veel vocht kan opnemen en warmte afgeeft bij het verteren. En je ziet: PermaBlitzen is leuk!

Hoppa!

De tweede lading van het hout dat ons ter beschikking was gesteld door boswachter Jan Zijlstra. Hij had het hout al liggen, keurig in stammetjes gezaagd en opgestapeld.
Momenteel mag uit het bos geen hout worden gesprokkeld, omdat vogels daar nu nog in nestelen. Van het najaar kan dat wel weer. Ik kijk er nu al naar uit om nog meer mooi hout te kunnen verzamelen voor nog mooiere bedden!

Nadat de greppel gevuld is met stammen, komt een laag takken.
Bij de bosrand hadden voorgaande generaties moestuinders allerlei organisch materiaal op een berg gegooid. Er lagen ook erg veel takken op en in. Deze gebruikten we voor de laag bovenop de stammen.

Een hele berg!

Takken kruien.

En nog meer takken!

Vervolgens kwam allerlei kleiner en groener organisch materiaal: gemaaid gras, brandnetels, bladeren, enzovoort.

Tussendoor goten we veel water over stammen, takken, gras. Bij elke nieuwe laag weer opnieuw water.

Het water dat we in de greppel goten is grondwater van de duinen dat we zelf oppompten.

Zo moet je pompen om golven te maken!

Na het ruwere en wat minder grove organische materiaal, ging het zand van de uitgegraven greppel op er weer op.

Speciale vermelding verdient Daan van 13 die gebuffeld heeft als een kanjer!
Op de achtergrond bij het hek begiet Ferdinand de frambozenplantjes die hij als bijdrage aan de tuin had meegebracht.

Al het zand uit de vijver-in-spe komt ook op het bed.

Sabina Posthumus, kok in opleiding, zorgde voor de catering en een rijke dis. Lekkere taart, broodjes en supersapjes!
Als het theehuis van Hof van Kijk Uit begin juni in bedrijf gaat, zal Sabina daar in de keuken diverse lekkernijen bereiden, waarbij ze hopelijk goed gebruik kan maken van wat onze tuin gaat opleveren!

Natuurlijk moet er ook af en toe gerust en bijgetankt worden. Een PermaBlitz is niet geheel energieneutraal!


Intervisiegesprek over ontluikend semi-volwassen kroost.

Dode bamboestengels krijgen een tweede leven als steuntje voor jonge zonnebloemen.

Nu wordt het tijd voor de toplaag van het bed: een lekker vruchtbaar laagje oude compost van onderuit de berg.
Overigens bleken in de compostberg ook padden te wonen. Sorry padden.... Ik hoop dat jullie weer een nieuwe slaapplek vinden, wie weet wel in ons nieuwe bed!
Uit de berg kwam tot verrassing van een ieder ook nog een grote grijze plastic bak, en een grote stronk die na experimenteel onderzoek geïnterpreteerd werd als mierikswortel gone wild.

Bijdrage aan de toplaag van de heuvel.

Heuvel en vijver hebben vorm gekregen.

De allerlaatste laag is stro. Het stro heeft als doel concurrerend onkruid te ontmoedigen, de grond minder te laten uitdrogen en extra voedingsstoffen te leveren.

Hoewel er twijfel was of één strobaal voldoende was om het hele bed te kunnen bedekken (misschien waren er wel vier of vijf balen nodig!), bleek dat ongegrond. Met iets meer dan een halve baal konden we al toe!

Om het stro beter op zijn plaats te houden, waren deze stammetjes de finishing touch. Ideetje van Daan.

Nu is het tijd om de zaailingen een plekje te geven die Morgan met veel zorg en toewijding heeft opgekweekt en afgehard op zijn balkon. Er zijn er veel meer dan we kwijt kunnen op onze berg. Maar misschien mogen we ze wel dichter op elkaar planten dan we nu denken. Komend weekend maar even vragen aan onze permacultuurdocenten Maranke en Taco.

Een ereplaatsje is gereserveerd voor de tomaten: warm, zonnig en beschut, met uitzicht op de vijver. Deze flinke tomatenplanten waren meegebracht door Sabina. Ik hoop dat ze het goed gaan doen!

Ik geloof dat dit snijbiet was, maar het zou ook witte kool kunnen wezen...Wat denk jij, Morgan?

Alweer een leeg potje!

Munt mag lekker zijn gang gaan onderaan de heuvel.

That's it, folks!
Een prachtig resultaat van een prachtige dag.
Heel erg bedankt voor jullie hulp, en ik houd je op de hoogte.